Pensioen uit het Verre Warme Land

  • Berichtcategorie:Pensioen

Een groot deel van mijn periode in het Verre Warme Land heb ik gewerkt, bij een lokale bank. Daar heb ik ook pensioen opgebouwd. Hoeveel? Geen idee… Ik heb welgeteld één velletje papier met polisgegevens van een lokale verzekeraar (waarvan de directeur getrouwd was met een van de directeuren van de bank waar ik werkte) en een bedrag aan inleg gedurende het jaar 2015. Vergeten dan maar?

Nou nee, want het destijds ingelegde bedrag is naar toenmalige waarde ongeveer € 5.000. Dat is toch wel de moeite waard. En ik weet dat, onder de lokale regelgeving van het Verre Warme Land, je dat pensioen uit kunt laten betalen als je vertrokken bent uit het Verre Warme Land. Niet meteen, maar wel na drie jaar. En die drie jaar zijn 1 mei 2019 verstreken. En omdat het toch al een jaar van financiële meevallers is, heb ik zin gekregen in meer. Bovendien houd ik niet van losse eindjes. Ik houd van een minimalistisch en opgeruimd leven, ook administratief. Tijd dus om hier actie op te ondernemen. En ook deze pensioenverzekering op te ruimen. Want dat geld heb ik liever hier, zodat ik het zelf aan het werk kan zetten.

Dus ben ik maar eens voorzichtig begonnen aan een zoektocht. Met als vertrekpunt dat velletje papier. Vervolgens ben ik gaan kijken naar het pensioenfonds waar mijn premies aan betaald zijn. Ook dat bestaat nog steeds. Op hun website vind je uiteraard geen informatie over het afkopen van de pensioenverzekering. Want je wilt mensen niet op ideeën brengen, toch? Na wat zoeken vond ik een email-adres. Daar heb ik maar eens een mailtje naartoe gestuurd met de vraag wat ik moet doen om mijn pensioenverzekering uitbetaald te krijgen. Daarna was het afwachten.

Ik had al snel antwoord. En moest een aantal documenten opsturen. Bewijs van uitschrijving in het Verre Warme Land, bewijs van inschrijving in Nederland, bewijs dat ik nog leef (een Attestatie de Vita), en een kopie identiteitsbewijs. Ik mocht het zelfs mailen. Een actueel bewijs van inschrijving en het bewijs van in leven zijn heb ik meteen aangevraagd bij de gemeente, dat kan anno 2019 gelukkig online. Het bewijs van uitschrijving uit het Verre Warme Land heb ik uiteraard in mijn digitale archief. En een kopie identiteitsbewijs ook. Het duurde een paar dagen voordat alles compleet was. Ik heb het bij elkaar in een beveiligd PDF bestand gestopt en opgestuurd.

Ik kreeg al snel een ontvangstbevestiging. Vervolgens is het afwachten. In de wet van het Verre Warme Land staat dat ze zes weken hebben om mijn verzoek af te handelen. In die tijd moeten ze mijn gegevens controleren en wat dingen nagaan bij de lokale belastingdienst en burgerlijke stand. Maar ik kreeg al ruim binnen de termijn bericht. De belastingdienst was akkoord, al moest er wel 25% belasting worden ingehouden op de uitkering. Uit mijn tijd in het Verre Warme Land weet ik dat het geen enkele zin heeft om in discussie te gaan met/over de lokale Belastingdienst, dus dat is dan maar zo. Een paar dagen later kreeg ik het officiële juridische document over de afkoop. Het totaalbedrag viel me nog behoorlijk mee. Samen met de eerdere belastingmeevallers helpt dit een behoorlijk stukje in de kosten van mijn komende operatie.

Ik heb het document uiteraard na controle snel getekend en teruggestuurd. Nu maar afwachten hoe snel ze betalen! En ik heb weer een ‘los eindje’ opgeruimd. Dat voelt ook goed.

Heb jij jouw financiële verleden volledig in beeld?

Ben ik blij met het Pensioenakkoord?

  • Berichtcategorie:Pensioen

Het kan je nauwelijks ontgaan zijn, er is een akkoord over de hervorming van het Nederlandse pensioenstelsel. En het zal je misschien verbazen, maar ik had in eerste instantie gewoonweg weinig zin om me daarin te verdiepen… Ook omdat we eerst maar even moeten afwachten of de dinosaurussen van de FNV het feestje niet alsnog gaan bederven. Maar afgelopen weekend heb ik wel even naar de hoofdlijnen gekeken. In elk geval het deel dat voor mij, als eenvoudige loonslaaf van middelbare leeftijd, interessant is.

De pensioenpot is eigenlijk hetzelfde als mijn persoonlijke beleggingspot. Elke maand stop ik er geld in, dat beleg ik, en ik laat ‘de markt’ en de tijd hun werk doen. Die pensioenpot doen we natuurlijk samen, ‘collectief’. Daarmee delen we het risico en het rendement, en vergroten we de kans dat we er allemaal redelijk uitkomen.

Doorsneesystematiek

Nu zorgt dat collectieve ook weer voor uitdagingen. Zo is er de ‘doorsneesystematiek’. Die term betekent dat wij voor iedere ingelegde euro aan premie onafhankelijk van leeftijd dezelfde pensioenopbouw ontvangen. Maar de inleg van jongere deelnemers kan nog veel langer renderen dan die van oudere deelnemers. Doordat voor iedereen dezelfde premie wordt betaald, krijgt een jonge deelnemer naar de toekomst geredeneerd (te) weinig pensioenopbouw voor zijn inleg. Een oudere deelnemer krijgt juist (te) veel. Anders gezegd: de jonge deelnemers subsidiëren de oudere deelnemers, er wordt solidariteit tussen de generaties verwacht. Want de jonge deelnemers worden ook oud en worden dan weer gesubsidieerd door de jonge deelnemers die na hen komen. Het omslagpunt ligt qua leeftijd ergens tussen 40 en 45 jaar.

Geldnerd zit inmiddels in de groep die subsidie ontvangt, nadat ik de afgelopen 20 jaar juist gesubsidieerd heb. Zolang de meeste deelnemers lang bij hetzelfde bedrijf of in dezelfde bedrijfstak bleven werken, was de doorsneesystematiek een prima oplossing. Maar dat is natuurlijk erg veranderd. Dus die doorsneesystematiek wordt afgeschaft. Volgens minister Koolmees word ik (en alle veertigers met mij) daarvoor gecompenseerd. Hoe precies? Dat is nog niet duidelijk, het kabinet en de sociale partners ‘gaan maatregelen uitwerken om [deze groep] op een evenwichtige manier te compenseren‘. Ik ben voorzichtig achterdochtig…

Rekenrente

En ook de ‘rekenrente’ wordt vaak genoemd als ‘probleem’. Pensioenen zijn altijd iets van de lange termijn. Dat maakt het lastig. Mijn pensioenfonds moet nu al inschatten hoeveel geld zij nu in kas moeten hebben om mijn pensioen tot in de verre toekomst uit te keren. En dat ook voor elke andere deelnemer. Dit gebeurt aan de hand van de zogenoemde risicovrije rente, de ‘rekenrente’, die wordt bepaald door de overheid en De Nederlandsche Bank. Hoe lager die rente is, hoe meer geld pensioenfondsen nu in kas moeten hebben.
Er is echter niet één rekenrente, maar wel een zogenaamde ‘rentetermijnstructuur’. Het precieze percentage hangt af van de looptijd van de verplichting. Moet een pensioenfonds over tien jaar een bepaald bedrag betalen, dan wordt er een andere (hogere) rekenrente gebruikt dan bij een betalingsverplichting over vijf jaar. Deze nuance is uiteraard de afgelopen jaren volledig weggevallen in de discussie, want ‘te ingewikkeld’.
Hier is het Pensioenakkoord in mijn ogen wel creatief. Want er is afgesproken dat de pensioenuitkering flexibeler wordt, en sterker meebeweegt met goede en slechte beleggingsresultaten. Dat betekent dat de pensioenuitkering de ene keer omhooggaat en de andere keer daalt. Pensioenfondsen kunnen de pensioenen indexeren en verhogen bij een dekkingsgraad van meer dan 100 procent en verlagen als die onder de 100 procent uitkomt. De extra financiële buffers die fondsen nu moeten aanhouden, zijn dan niet meer nodig. De pensioenfondsen hebben dus minder ‘last’ van de rekenrente. Maar daar staat voor ons, als deelnemers, een ‘beweeglijker’ en minder zeker pensioenresultaat tegenover.

Wat brengt het mij?

Met name die afschaffing van de doorsneesystematiek is nog even spannend. Hoe de compensatie eruit gaat zien moet ik maar afwachten. En de onzekerheid over de uiteindelijke omvang van mijn pensioen wordt groter, omdat de pensioenen sneller gaan meebewegen met de beleggingsresultaten. Hoe precies, ook dat is nog even afwachten.

Maar ik mag wel eerder met pensioen. Toen ik, bijna 4 jaar geleden, begon met dit blog was mijn verwachte pensioenleeftijd 69 jaar en 6 maanden. Dat werd eerder, nadat de levensverwachting minder bleek te stijgen dan verwacht, 69 jaar en 3 maanden. Maar als het pensioenakkoord doorgaat wordt het naar verwachting 67 jaar en 8 maanden. In totaal ben ik er dus bijna 2 jaar op vooruit gegaan. Eerst zien, dan geloven, dat dan weer wel.

Zelf blijf ik stug doorsparen. Want ik ben niet van plan door te werken tot 67 jaar en 8 maanden. Voor mij is veel belangrijker hoeveel ik heb opgebouwd op het moment dat ik stop met werken. En de indexering die daarna wel of niet plaats gaat vinden. Het zal nog wel even duren voordat we de echte effecten van het pensioenakkoord zullen zien, de invoering is voorzien voor 2022.

Wat verwacht jij van het pensioenakkoord?

Update: ook Financieel Vrijer schreef vanochtend over het Pensioenakkoord. 

FIRE Calculator v2.0 – Partners en Meevallers

Iedereen wil graag weten of het mogelijk is om financieel onafhankelijk te worden. Zeker nu Mr. FOB heeft aangekondigd dat hij inderdaad stopt met werken. Mijn FIRE Calculator is al meer dan 1.000 keer gedownload. Ik heb er ook de nodige mailtjes en berichtjes over gehad, en het al tot een aantal interessante gesprekken geleid. Het is natuurlijk geen precieze berekening en het model kan niet met elke situatie rekening houden, maar het geeft een indicatie. En het laat bijvoorbeeld ook de verwoestende effecten van inflatie op jouw vermogen zien, en de reddende engel die ‘rente op rente’ heet.

Partner

Op veler verzoek heb ik twee mogelijkheden toegevoegd. Ten eerste kun je nu ook een Partner toevoegen, met eigen gegevens over pensioen en AOW. De aanname hierbij is wel dat het totale gezamenlijke vermogen gebruikt wordt om het gezamenlijke vervroegde pensioen en de aanvulling op de reguliere pensioenen te betalen, al kan dat wel op verschillende momenten beginnen. Als je de vermogens strikt gescheiden wilt houden, kun je beter ieder individueel het model invullen.

Eenmalige Meevallers en Tegenvallers

Ten tweede is het nu mogelijk om een of meer Financiële Meevallers in te vullen. Verwacht je bijvoorbeeld een erfenis, opbrengsten uit de verkoop van een huis, de hoofdprijs in een loterij of andere meevallers, dan kun je die opnemen in een lijstje. Je moet er natuurlijk wel een jaartal aan koppelen. En dat zal vaak een aanname zijn. Maar dit geeft wel een indicatie van de impact die eenmalige meevallers kunnen hebben op jouw plannen. Het werkt overigens ook andersom. Als je een grote financiële tegenvaller verwacht kun je die ook invoeren als negatief getal. Maar daar hopen we natuurlijk allemaal niet op. Voorlopig werkt de spreadsheet met maximaal 10 stuks, maar dat kun je eenvoudig aanpassen in de VBA-code (gewoon de variabele ‘MaxWindfalls’ aanpassen). De meevallers worden meegenomen in het vermogen en het rendement van Persoon 1, want anders werd het erg moeilijk om ervoor te zorgen dat alles goed verwerkt werd.

Vier Fasen

Het model kende al de Opbouwfase, de Op-Eet Fase, en de Pensioen Fase, maar er ontstaat ook een vierde fase, de ‘Erfenis Fase’. Die treedt in als de levensverwachtingen en leeftijden van de partners uit elkaar lopen, en één partner naar verwachting eerder overlijdt dan de ander. Hierbij gaat het model er van uit dat de langstlevende gebruik kan maken van het resterende vermogen van de overledene. In het geval van Geldnerd en Vriendin moeten er dan nog wel even twee testamenten aangepast worden…

Al met al was het een behoorlijke verbouwing. Eigenlijk heb ik de spreadsheet helemaal opnieuw gebouwd, ook om de code wat efficiënter te maken dan in de eerste versie. Daarnaast is de grafiek verplaatst naar een apart werkblad. Door het toevoegen van invulmogelijkheden voor een tweede persoon en de mee- en tegenvallers was er namelijk weinig ruimte meer over op het eerste werkblad, in elk geval op mijn laptopscherm.

Gebruiksaanwijzing

Vul alle omkaderde vakjes op het Dashboard in, naar keuze ook voor Persoon 2. Let goed op of je het vinkje bij Persoon 2 aan of uit hebt staan. Druk op de knop ‘FIRE Calculator’. De spreadsheet rekent alles door en presenteert je de grafiek.

Let op: alle parameters per persoon moeten ingevuld worden, anders kan het model de berekeningen voor die persoon niet maken. De verwachte inflatie en het startjaar moeten altijd ingevuld worden.

Daarna kun je naar hartenlust spelen met variabelen, en telkens opnieuw berekenen. Zo krijg je een idee van de impact van verschillende variabelen op jouw FIRE-datum!

Je kunt de nieuwe FIRE Calculator vinden op mijn Downloadspagina.

Fictief rekenvoorbeeld

Wanneer kun jij stoppen met werken?

NB 23-03-2019: Lezer Sam attendeerde mij op een foutje waardoor meevallers niet altijd correct verwerkt werden. Dat is hersteld, de link leidt nu naar de verbeterde versie. Dankjewel Sam!

NB 31-03-2019: Naar aanleiding van de terechte opmerking van Enrico over mijn té optimistische pensioenberekening door het gebruik van de bruto A-Factor, heb ik de code zo aangepast dat rekening gehouden wordt met lagere pensioenopbouw. De downloadlinks leiden nu naar deze nieuwe versie 2.0.2.

FIRE Calculator versie 1.1

Met dank aan lezer/reageerder Sam een nieuwe versie van de FIRE Calculator. Hierin zijn twee bugs opgelost, die optraden als je AOW-datum eerder ligt dan je pensioendatum.

Aan het begin van de FIRE Calculator macro heb ik Pillar1 en Pillar2 verwisseld, waardoor hij de AOW-datum gebruikte voor het pensioen en andersom. En de tweede bug was dat, als je eerder AOW ontvangt dan pensioen, de AOW niet afgetrokken werd van het totale bedrag dat je nodig hebt om van te leven. Vandaar de vreemde ‘piek’ in die jaren. Op de Downloads-pagina een versie waarin deze bugs zijn opgelost.

Rekenmodel FIRE met pensioen voor loonslaven

De meeste modellen voor FIRE die ik op internet tegenkom, zijn gebaseerd op de Amerikaanse situatie. Een belangrijk verschil tussen de Verenigde Staten en Nederland is de pensioenvoorziening. De Amerikanen bouwen (vrijwillig) persoonlijke pensioenpotten op via bijvoorbeeld de systematiek van 401(k). Dat is een van de redenen waarom je op veel Amerikaanse blogs van die enorm hoge eigen vermogens langs ziet komen, want de waarde van die potjes tel je natuurlijk gewoon mee.

In Nederland hebben we (nog) geen persoonlijke pensioenpotten. Die zijn in de huidige discussie over de pensioenhervorming ook erg omstreden. We vinden in Nederland de collectiviteit, het samen delen van de risico’s zodat iedereen een min of meer gelijke kans heeft op een redelijk pensioen, erg belangrijk. En wij loonslaven (voor ondernemers is het meestal anders) hebben meestal niet een vaststaande pot met geld voor ons pensioen, maar wel de zekerheid van een uitkering van onze pensioendatum tot aan de dood. De hoogte van deze uitkering (en of deze al dan niet geïndexeerd wordt voor inflatie) is dan weer onzeker.

Dat maakt de financiële kant van de FIRE-discussie dan weer wat ingewikkelder voor ons, de loonslaven. Daar heb ik eerder over geschreven, en ook onderstaande grafiek gemaakt. Uitgaande van een bepaalde (onzekere) AOW en pensioenuitkering vanaf een onzekere pensioendatum, heb je vanaf dat moment je vermogen alleen nog nodig als je met AOW en pensioen tekort komt om in je levensonderhoud te voorzien. De rest van je vermogen kun je inzetten om het gat tussen de officiële pensioendatum van jouw pensioenfonds(en), en de datum waarop je stopt met werken, te overbruggen.

Ik ben al een tijdje aan het ‘klooien’ om hier een rekenmodel voor te ontwikkelen. Dat valt nog niet mee, omdat er veel aannames en onzekerheden in zitten. Onlangs had ik hier een interessante mailwisseling over met lezer Sam. En hierbij dus mijn eerste poging. Ik reken op een storm van kritiek, opmerkingen en aanvullingen, zodat ik dit model verder kan verbeteren. Voordat je verder leest even een waarschuwing: hier deel ik weer een nerdy spreadsheet.

Vooraf: het is een eenvoudig model. Het houdt bijvoorbeeld nog geen rekening met partners, het is een individueel model. Ook houdt het geen rekening met derde-pijler pensioenen. De uitdaging voor mij zat ondermeer in het programmeren van de grafiek. Die heeft meerdere series, en combineert meerdere types (lijnen en kolommen) in één grafiek. Dat gaat me goed van pas komen als ik binnenkort verder werk aan mijn Dashboard.

Het model redeneert vanuit een huidig jaar, en wil uiteraard ook weten wat je huidige vermogen is. Andere relevante factoren in het model zijn ondermeer de verwachte gemiddelde jaarlijkse inflatie. De afgelopen 25 jaar was dat ongeveer 2,2% per jaar. Verder het verwachte gemiddelde rendement op je vermogen, daar ga ik uit van 6,0% per jaar. En het AOW-bedrag dat je jaarlijks verwacht te ontvangen. Daar gaat mijn model uit van het standaardbedrag, anders wordt het wel erg ingewikkeld. Ook geef je de datum in waarop je pensioen en AOW uitbetaald gaan worden. Uiteraard kun je al die variabelen zelf naar hartenlust aanpassen.

Apart instelbaar is de verwachte jaarlijkse indexering van de AOW en het pensioen. Op basis van de ervaringen van de afgelopen 10 jaar ga ik in mijn model maar niet uit van een indexering met hetzelfde percentage als de gemiddelde inflatie. Ik ga maar even uit van een kwart, maar uiteraard is ook dat in te stellen.

Ook gebruikt het model je huidige netto jaarinkomen, en ook moet je een verwacht gemiddeld spaarpercentage opgeven. Want zolang je nog werkt kan het vermogen harder groeien dan alleen door het rendement… Heel optimistisch kun je ook een percentage ingeven voor de verwachte jaarlijkse stijging van je salaris, voor zolang je nog werkt.

Daarna wordt het al iets ingewikkelder. Ieder Uniform Pensioen Overzicht (UPO) geeft aan hoeveel pensioen je al hebt opgebouwd als je nu zou stoppen met werken. Dat is een belangrijk getal. Dat kun je ingeven, met het specifieke jaar dat dat bereikt is. En ook heeft het model jouw meest recente A-factor nodig. Ook die staan ieder jaar in jouw UPO. Daarmee kan het rekenmodel een gooi doen naar het pensioen dat je nog op gaat bouwen totdat je stopt met werken.

Veel variabelen en veel aannames. Dat betekent veel onzekerheden. Een model is altijd een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. De uitkomst is dus een indicatie. Geen zekerheid, geen garantie.

Je moet ook ingeven in welk jaar je wenst te stoppen met werken. En hoeveel geld je jaarlijks nodig denkt te hebben nadat je stopt met werken. Dat doe je in Euro’s van vandaag. Met behulp van de inflatie rekent het model zelf uit hoeveel Euro je dan jaarlijks nodig hebt vanaf het jaar dat je daadwerkelijk stopt. En tenslotte werk ik met een levensverwachting.

Levensfasen

Het model kent eigenlijk drie fasen in jouw financiële leven:

  1. De opbouwfase. Dit is de fase waarin je werkt, en inkomen hebt, en een deel daarvan overhoudt en toevoegt aan je vermogen. Ook bouw je in deze periode pensioen op.
  2. De op-eet fase. Dit is de fase waarin je gestopt bent met werken, maar nog geen AOW en pensioen ontvangt. Je leeft dus volledig van je opgebouwde vermogen.
  3. De pensioenfase. Die start in het jaar dat AOW en pensioen voor het eerst uitbetaald worden. Vanaf dat moment leef je van pensioen en AOW, aangevuld met de rest van je vermogen.

Het model gaat er van uit dat je niet de behoefte hebt om vermogen over te houden. Slecht nieuws dus voor je potentiële erfgenamen. En het model gaat er ook van uit dat je blijft beleggen.

Opbouwfase

Het ligt voor de hand, in deze periode kijkt het model vooral naar je vermogensopbouw. Wat blijft er over als spaarpercentage, en hoe rendeert dat. Daarbij wordt de salarisstijging meegenomen. Het model gaat er hierbij van uit dat de inflatie al meegenomen is in het verwachte jaarlijkse rendement.

Op-eet Fase

Je hebt geen inkomen meer, want je bent gestopt met werken. Je pensioenopbouw is gestopt, die groeit dus alleen nog maar met de verwachte jaarlijkse indexering. Je leeft dus van je vermogen. Op basis van het bedrag dat je nu denkt jaarlijks nodig te hebben, aangepast met de jaarlijkse inflatie. Ieder jaar heb je dus een beetje meer nodig om van te leven.

Je vermogen blijf je wel actief inzetten, op het deel dat je elk jaar overhoudt maak je dus nog steeds je jaarlijkse rendement.

Pensioenfase

Je inkomenssituatie verandert op het moment dat je AOW en pensioen uitbetaald gaan worden. Beide zijn in het model gegroeid met de verwachte jaarlijkse indexering. Ze kunnen overigens verschillende startdatum hebben.

Het bedrag dat je jaarlijks nodig denkt te hebben blijft hetzelfde als in de Op-eet Fase, en groeit jaarlijks met de inflatie. Waarschijnlijk worden deze deels gedekt met AOW en Pensioen. Het restant moet je ook weer aanvullen met vermogen. Je vermogen blijf je actief inzetten, op het deel dat je elk jaar overhoudt maak je dus nog steeds je jaarlijkse rendement.

Hoe werkt het?

Op het werkblad Dashboard vul je jouw gegevens en aannames in. Daarna klik je op de knop FIRE Calculator, en het systeem voert de berekeningen uit. Je krijgt een melding als die berekening klaar is. Dan is er ook een grafiek verschenen op het Dashboard.

Met de knop Clean Up wordt het werkblad Data leeggemaakt, en de grafiek weer verwijderd. Het is aan te raden dat steeds te doen na het aanpassen van één of meer parameters, voordat je opnieuw op FIRE Calculator drukt.

Op het werkblad Data staan de uitkomsten van de berekeningen, per jaar. De kolomtitels spreken grotendeels voor zichzelf. Pillar 1 is de AOW, Pillar 2 je opgebouwde pensioen. Met Pillar 3 wordt (nog) geen rekening gehouden, en Pillar 4 is de aanvulling die je uit je vermogen haalt. De kolom Withdrawal is het bedrag dat je jaarlijks nodig hebt om van te leven, aangepast voor de inflatie. Aan de rechterkant kun je zien wanneer de verschillende fasen beginnen (Opbouwen, Opeten, en Pensioen).

Grafiek

De grafiek heeft twee y-assen. De linkeras hoort bij de vlakken. De rechteras hoort bij de rode lijn, die je vermogensopbrengst weergeeft. Als de rode lijn ophoudt, dan is je vermogen op.

Het geel/oranje vlak is het deel van je inkomen dat je uit je vermogen moet halen. Dat is je hele inkomen in de Op-eet Fase, en de aanvulling op je AOW en pensioen in de Pensioenfase. Nadat de rode lijn opgehouden is, kom je het geel/oranje deel dus tekort.

Onderstaand een voorbeeldgrafiek. Deze persoon stopt in (eind) 2025 met werken, en leeft dan van vermogen. Vanaf 2041 ontvangt deze persoon AOW en Pensioen. Maar het vermogen is naar verwachting op in 2057. Of dat erg is? Goede vraag. Onderstaande grafiek gaat uit van een inflatie van 2,2%, een indexering van 0,5% en een jaarlijkse salarisstijging van 1,1%. Jaarlijks netto inkomen is € 35.000, spaarpercentage 40%. Verwacht benodigd om van te leven is € 20.000. Beginvermogen is 100.000 per eind 2017, de persoon is geboren in 1970.

Ik zei het al eerder: Veel variabelen en veel aannames. Dat betekent veel onzekerheden. Een model is altijd een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. De uitkomst is dus een indicatie. Geen zekerheid, geen garantie. Maar het geeft veel stof om over na te denken. hoeveel geld heb je echt nodig in de verschillende fasen van je financiële leven? Welk rendement verwacht je? Wat doet de inflatie, en de belastingen? Worden je pensioen en je AOW geïndexeerd? Hoe ontwikkelt je salaris zich? En wat gebeurt er met je FIRE datum in die verschillende scenario’s?

Je kunt de meest actuele versie van de FIRE Calculator vinden op mijn Downloads-pagina.

Het model bevestigt mijn eerdere eigen berekeningen, maar mijn FIRE datum houd ik lekker geheim. Wat is jouw FIRE datum?

De roze pensioenbril?

‘Wij Nederlanders’ staan bekend als een pessimistisch en zeikerig volkje. Als we aan de zon denken, dan schuift er al gauw een wolk voor. En terwijl alle statistieken laten zien dat we bij de gelukkigste en welvarendste landjes ter wereld horen, kunnen wij bij de koffie-automaat moeiteloos duizend dingen opnoemen die erop wijzen dat alles mis gaat in dit land, of dat we in elk geval helemaal de verkeerde kant op gaan en de weg kwijt zijn.

Maar er is in elk geval één domein waar we blijkbaar veel te optimistisch over zijn. Waar we door een roze bril naar de wereld kijken, op weg naar onze eigen teleurstelling. Dat is in elk geval de conclusie die je zou kunnen trekken uit het onderzoek van Schroders Vermogensbeheer, waar ik vorige week op diverse plekken over las. Het onderzoek leert ons dat Nederlanders verwachten zo’n 75 procent van hun huidige inkomen nodig te hebben tijdens ons pensioen. Maar gepensioneerden ontvangen gemiddeld 69 procent van hun salaris als pensioen.

Als ik naar de statistiekjes kijk, dan lijkt het erop dat de ondervraagden niet echt een doorsnee van de Nederlandse bevolking zijn. Want in totaal willen ze ruim 25% van hun inkomen na pensionering uitgeven aan reizen, het kopen van een huis als belegging, en het kopen van een tweede huis. Tegelijkertijd, het is wel weer een bevestiging dat erg veel mensen zich laten leiden door financiële dromen, en dat er te weinig echt gekeken wordt naar de eigen financiële situatie, zowel nu als in de toekomst. Maar goed, daar heeft Opa Geldnerd al genoeg over geklaagd. Dat helpt toch niet, de consumptie blijft maar groeien. Gelukkig ook maar, want met mijn aandeeltjes en dividendinkomsten profiteer ik daar ook goed van mee.

Nou is het natuurlijk een onderzoek van een vermogensbeheerder, die dus ook niet gevrijwaard is van enig commercieel belang. Want uiteraard kun je dit probleem oplossen met hun producten, vinden ze zelf. Waarbij ze je er niet bij vertellen dat het zelf ook veel goedkoper kan.

Zelf probeer ik af en toe ook in te schatten hoeveel geld ik nodig ga hebben na mijn pensioen, en hoeveel er beschikbaar gaat zijn. Vorige week schreef ik daar nog over. Het blijft koffiedik kijken, maar ik vind het een nuttige exercitie om eens in de paar jaar te herhalen, en ook als de regels veranderen. Iets over gewaarschuwde mensen die voor twee tellen, en zo.

Heb jij ook een roze pensioenbril op?