Ontmoedigingsbeleid
Belasting betalen moet ik. Vind ik ook niet zo erg, want de overheid geeft mij er ook het nodige voor terug. Natuurlijk willen we altijd minder betalen en er meer voor terug, dat is menselijk. En sommige belastingen vind ik redelijker dan andere.
Er is al een tijdje discussie over de vermogensrendementsheffing: 30% belasting over een fictief rendement van 4%, oftewel 1,2% van je vermogen jaarlijks afdragen. Dat vonden de meeste mensen niet zo erg toen het verwachte rendement van sparen op of boven die 4% lag. Maar dat is alweer een hele tijd geleden. Tegenwoordig ligt het verwachte rendement van sparen meer rond de 1% per jaar. Met 1,2% vermogensbelasting wordt je alleen al door de Belastingdienst armer, en dan hebben we het nog niet eens over het effect van inflatie. Met beleggen kun je wel meer rendement halen, maar loop je ook meer risico en heb je kosten.
Vandaag last ik een stukje van Errol Keyner, de adjunct-directeur van de Vereniging van Effectenbezitters, over de plannen met de vermogensrendementsheffing. Ik ben het grotendeels eens met zijn commentaar. Tegelijkertijd snap ik de uitdaging voor de regering, want het koppelen van de vermogensrendementsheffing aan de feitelijk behaalde rendementen is (1) arbeidsintensief voor de Belastingdienst, en zou (2) leiden tot ongewenste fluctuaties in de overheidsinkomsten.
Maar een beetje krom is het wel. De afgelopen 10 jaar horen we steeds vaker dat we als burger meer voor onszelf moeten gaan zorgen. Zelf sparen voor pensioen en voor verwachte hogere toekomstige zorgkosten. Maar in plaats van dat aan te moedigen, voert de overheid een soort ontmoedigingsbeleid. En dat vind ik dan toch een beetje teleurstellend.