Financial Weapon of Mass Destruction

In 2014 werd er in Nederland ruim 2,9 miljard keer gepind. De totale waarde van die transacties was 88,5 miljard Euro. Wij zijn echt een land van pinners. Ook werd er 180,2 miljoen keer met iDEAL afgerekend, het internet-betaalsysteem van de banken. Cijfers over het gebruik van creditcards zijn iets moeilijker te achterhalen, maar die lijkt in 2014 tussen de 40 en 50 miljoen keer te zijn gebruikt. Dat is dus fors minder.
We hebben in Nederland een behoorlijk modern betaalsysteem. Op mijn buitenlandse reizen zie ik dat bijvoorbeeld pinnen in andere landen minder gangbaar is. Maar iDEAL is wel echt een Nederlands systeem. Bij een buitenlandse webwinkel kun je er meestal niet mee betalen.

En daar komt de creditcard in beeld. In veel andere landen veel meer gebruikelijk dan in Nederland, al schijnt het dat 60% van de Nederlanders er minimaal eentje in z’n portemonnee heeft zitten. Niet geheel onomstreden, en veel goeroe’s op het gebied van personal finance noemen het doorknippen van al je credit cards als één van de eerste stappen op weg naar financiële gezondheid. Nederland is geen grote fan van creditcards, schreef ook de NRC een tijdje geleden.

Het is waar dat een creditcard risico’s heeft. Dat zit in de aard van het beestje. Creditcardbetalingen worden pas aan het eind van de maand afgeschreven, het geld wordt dus voorgeschoten. Zonder rente, als je de creditcardrekening aan het eind van de maand ook echt betaalt. Doe je dat niet, dan wordt er rente berekend. En die is met zo’n 15 procent per jaar een stuk hoger ligt dan bijvoorbeeld een lening of gewoon rood staan bij de bank.

Wij calvinistische Nederlanders zijn niet zo heel dol op schulden, daar zal onze ‘instinctieve afkeer’ van de creditcard vast mee te maken hebben. In de Verenigde Staten is de creditcard een veel breder gebruikt betaalmiddel. En daar wordt ook gretig gebruik gemaakt van de mogelijkheden. Medio 2015 had het gemiddelde Amerikaanse huishouden een creditcard-schuld van $ 7.281. Let op: dit is gemiddeld! Dus dat is inclusief huishoudens die geen schulden hebben. Voor de meeste huishoudens is dit meer dan een maandsalaris. En 15% rente op dit bedrag is ruim $ 1.092 per jaar. De schuld stijgt dan ook nog iedere maand. In een artikel heb ik de creditcard wel eens omschreven zien worden als een ‘Financial Weapon of Mass Destruction’: geef iedereen een creditcard en de meeste mensen blazen zichzelf op.

Zelf heb ik een creditcard, die is onderdeel van het standaardpakket van mijn bank. Ik gebruik ‘m vooral om grotere aankopen te doen voordat mijn salaris binnenkomt, zodat ik het geld op mijn spaarrekening niet hoef te gebruiken. En ook bepaalde (online) aankopen zoals vliegtickets en hotelboekingen doe ik ermee. Als ik iets ‘voor moet schieten’ voor mijn werk doe ik het ook vaak met de creditcard. Als ik dan direct declareer heb ik het geld meestal al binnen voordat de creditcardafrekening komt. En mijn creditcard wordt keurig elke maand afbetaald.

Het is natuurlijk best een groot risico: creditcards maken het wel heel gemakkelijk om te veel geld uit te geven – en met die rente wordt het dan al snel een heel duur krediet. Een creditcard gebruiken vereist discipline. Maar dat is eigenlijk het centrale thema van omgaan met geld, of niet?

Hoe sta jij tegenover creditcards?

Hoe ik Beleg (6) – Sectorstrategie

Eerder heb ik geschreven over de indexen die ik volg in mijn beleggingsportefeuille. Naast mijn indexstrategie heb ik ook nog een sectorstrategie. Af en toe denk ik na over de sectoren van de economie waarvan ik verwacht dat ze de komende jaren harder groeien dan de rest. Bijvoorbeeld omdat er belangrijke technologische doorbraken zijn, of omdat er in de wereld iets gebeurt waardoor die sector een extra groeispurt doormaakt. Zoiets als ‘zoeken naar de volgende Google’, maar dan op het niveau van een hele sector. Lees voordat je verder gaat vooral ook even mijn disclaimer, deze post is geen beleggingsadvies!

De afgelopen jaren heb ik op die manier de volgende keuzes gemaakt:

In 2005 heb ik belegd in de mijnbouwsector, via het Blackrock Global World Mining Fonds (dat heette toen nog anders). De groei van de vraag, vooral in China, zorgde hier voor een echte ‘boom’. Ik heb op een aantal momenten bijgekocht, en toen ik er in 2011 uitstapte was mijn inleg verdubbeld. De afgelopen jaren hebben de grondstoffen het slecht gedaan, maar inmiddels denk ik dat de bodem wel ongeveer bereikt is. Dus ben ik recent weer in deze sector gestapt, via het Pictet Timber fonds.

In 2010 ben ik in de biotechnologie-sector gestapt. Dat wilde ik zeker niet met individuele aandelen doen, je weet nooit welke van de honderden bedrijfjes wel succesvol gaat zijn. Ik heb belegd in het Franklin Templeton Biotechnology Discovery Fund. Dit fonds is sinds ik erin gestapt ben vervijfvoudigd in waarde. Een tijdje geleden heb ik mijn oorspronkelijke inleg plus 100% eruit gehaald door een deel van mijn aandelen te verkopen. Het restant heb ik nog steeds in portefeuille, maar de groei is er inmiddels een beetje uit. Eigenlijk zou ik dat restant moeten verkopen, maar ik hoop dat het nog weer een beetje aantrekt, en ik heb op dit moment niet echt nieuwe fondsen waar ik in zou willen beleggen. Een deel van mijn winst zal dus nog wel gaan verdampen.

Dat mijn keuzes niet altijd succesvol zijn bewijst mijn belegging in Afrika. Maar weinig mensen realiseren zich dat de gemiddelde economische groei op het Afrikaanse continent 5% per jaar is. De focus ligt traditioneel heel erg op Zuid-Afrika. Ik ben juist op zoek gegaan naar een belegging die de rest van Afrika omvat. Dat viel nog niet mee, want de aandelenmarkten in Afrika zijn nog erg klein. Uiteindelijk ben ik terechtgekomen bij de MSCI Emerging & Frontier Market Africa Index. Die wordt gevolgd door de RBS Market Access MSCI Emerging and Frontier Africa ex South Africa Index ETF (een hele mond vol). Hier ben ik begin 2014 ingestapt. In eerste instantie ging dat best OK, na 6 maanden stond de waarde 20% hoger. Om vervolgens in 3 maanden die hele winst weer prijs te geven. Weer drie maanden later stond er weer een plus van 20%, en in 2015 verdampte die hele winst weer, inmiddels staat het fonds 10% beneden de aankoopwaarde. Volatiliteit en valutarisico, wie krijgt er als belegger niet mee te maken…? Maar de onderliggende economische groei van Afrika blijft goed, dus ik verwacht wel weer een stijging. Maar als ze nog een keer op +20% komen verkoop ik het fonds.

Recent heb ik me iets meer verdiept in de Robotica en Kunstmatige Intelligentie. Dat is een sector waarvan ik de komende 5 à 10 jaar veel verwacht. Robots, quantum-computers, drones, maar ook de ‘slimme assistenten’ die bijvoorbeeld Apple, Google en Microsoft inmiddels aanbieden. Ook hier bleek een indextracker voor te zijn, de ROBO Global® Robotics and Automation ETF. Ik heb er wat geld ingestoken. Voorlopig nog zonder resultaat, maar dit zie ik echt als een belegging voor de komende 5 tot 10 jaar.

Welke sectoren zullen het volgens jou de komende jaren goed gaan doen?

De (on)betrouwbare overheid

Eén ding heb ik wel geleerd de afgelopen jaren: de overheid is geen betrouwbare partner als het gaat over je financiële toekomst. Waarom?

Je financiële toekomst managen is volgens mij een zaak van lange adem. Volhouden. Sparen. Bijsparen. Rente. Rente op rente. Het heeft allemaal pas zin als je het een langere periode achter elkaar kunt doen.

Nu heb ik de afgelopen jaren een fors aantal regelingen meegemaakt die gericht waren op het ‘belastingtechnisch zo aantrekkelijk mogelijk maken van sparen’. Ze hadden wel altijd allerlei beperkingen, en werden vaak om politieke redenen gewijzigd. Een kleine bloemlezing van regelingen gedurende mijn werkzame leven tot nu toe:

  • Spaarloon, van 1994 tot 2011.
  • Premiesparen, van 1994 tot 2003.
  • Winstdelingsregeling, belastingvoordelen per 1 januari 2003 afgeschaft.
  • Levensloop, van 2006 tot 2012. Oorspronkelijk zou het per 2013 opgevolgd worden door Vitaliteitssparen, maar dat ging toch niet door.

Tussendoor heb ik ook nog een aantal wijzigingen van de pensioenregelingen meegemaakt, van eindloon naar middelloon, en de afschaffing van het vervroegd pensioen, en recent weer een versobering in de indexatie. Toegegeven, die waren allemaal wel bedoeld om het pensioensysteem betaalbaar te houden toen de baby-boomers met pensioen gingen. Maar tot op de dag van vandaag betaal ik op mijn salarisstrookje maandelijks een bedrag aan (oud-) collega’s die met vervroegd pensioen gingen, een voorrecht waar ik zelf niet meer op die manier van zal mogen genieten.

Met zoveel wijzigingen in zo’n relatief korte periode is het voordeel van al die regelingen erg beperkt. En je spreidt je inleg ook nog eens over heel veel potjes die elk hun eigen regeltjes hebben. Ik heb een aantal jaren geleden ervoor gekozen om er allemaal niet meer aan mee te doen. Niet meer spreiden over heel veel potjes, maar zelf sparen en beleggen. Met zo min mogelijk beperkingen.

Hoe ga jij om met dat oerwoud aan regelingen?

Je leven delen met Microsoft

Twijfel. Ernstige twijfel. Dat is wat ik nog steeds voel bij de ‘gratis’ upgrade naar Windows 10, die Microsoft bij mij naar binnen probeert te schuiven. Mijn vorige laptop was een juweeltje. Klein, snel, en met Windows 7. Wat een fijne gebruikerservaring was dat. Toen deze laptop begin 2014 overleed heb ik een nieuwe gekocht met daarop Windows 8. Met wat eigen ingrepen (welke @#%& heeft ooit bedacht om de knoppen voor afsluiten zo diep weg te stoppen?!?!) was daar best mee te leven, maar zo fijn als Windows 7 werd het nooit.

En sinds een tijdje is er dus Windows 10. In elk geval tot de zomer van 2016 kan ik gratis upgraden, volgens de huidige informatie. Maar ik weet het nog niet.

Sowieso had ik al besloten om minimaal 6 maanden te wachten. Laat Microsoft eerst maar eens de grote bugs eruit halen. En na 6 maanden zijn ook eventuele problemen met drivers wel opgelost. Maar hoe meer ik over Windows 10 lees, hoe meer ik begin te twijfelen.

Allereerst zijn daar de privacy-zorgen. Ik heb inmiddels een aantal artikelen gelezen over allerlei privacy-instellingen die je geadviseerd wordt om te veranderen na een standaard-installatie, ondermeer hier en hier. Ook heb ik al gelezen over updates die deze instellingen ‘per ongeluk’ weer terugzetten in de standaard instelling (je hele leven delen met Microsoft) en wat andere vervelende ’tactieken’.

En dat brengt me bij probleem twee. In Windows 10 (in elk geval de ‘consumentenversie’) kun je niet zelfstandig bepalen wanneer je updates uitvoert. Ik wacht zelf graag minimaal 24 uur, om te zien of er bij andere mensen die wel updaten geen grote problemen optreden. En helaas lees ik veel over probleemupdates. Dat helpt niet echt om mij vertrouwen te geven.

De laatste tijd denk ik steeds vaker: ‘houd die gratis upgrade maar’. Ik blijf wel bij mijn huidige laptop en Windows 8.  Dat kan ik tenminste zelf een beetje onder controle houden. Als deze laptop aan vervanging toe is zie ik wel verder.

Tenzij er nog grote dingen ten goede veranderen bij Windows 10, vraag ik me wel af hoe mijn volgende laptop eruit gaat zien. Wordt het nog wel Windows? Of misschien toch Apple (duur, maar wel mooi en het werkt prettig)? Of naar Linux? Mijn voornaamste uitdaging zit in mijn Excel-spreadsheets voor beleggen en administratie. Want daar zit heel veel Visual Basic (VBA) programmacode in, die ik niet zomaar kan laten draaien op iets anders dan Excel in een Windows omgeving. Misschien moet ik toch maar eens kijken of ik iets kan met LibreOffice, al zal dat wel veel herprogrammeren betekenen.

Wat doe jij met Windows 10?

Doorsnee?

Het begin van het einde van het solidariteitsbeginsel? Vandaag op diverse plekken het bericht dat een pensioenfonds heeft besloten om een einde te maken aan de doorsneepremie (ondermeer hier en hier).

De doorsneepremie verwijst naar een pensioenregeling waarbij de pensioenpremie voor iedereen gelijk is vastgesteld, zonder dat rekening gehouden wordt met verschillen in geslacht, leeftijd, gezondheidstoestand of andere mogelijke factoren. Het is één van de hoekstenen van het Nederlandse pensioenstelsel. De premie, meestal een percentage van het salaris of van de pensioengrondslag, is voor iedereen gelijk. Als je dat los gaat laten, staat de deur open voor nog veel meer veranderingen.

Er wordt al jaren gediscussieerd over de (on)houdbaarheid van de doorsneepremie. Tegenstanders zeggen ondermeer dat in dit systeem de jongeren meebetalen aan het pensioen van de ouderen. Zij stellen dat er per Euro pensioen voor een jongere medewerker nu een lagere inleg mogelijk is, omdat de pensioenpremie voor een jonge werknemer veel langer kan worden belegd dan de pensioenpremie die voor een oude werknemer wordt betaald. Een groter deel van het pensioen van jonge werknemers komt dus uit rendement.

Geldnerd is het daar niet helemaal mee eens, want een jonge werknemer wordt vanzelf oud en dan wordt er in ons systeem vanzelf gecompenseerd voor die relatief hoge premie eerder in zijn of haar loopbaan. Maar dit gaat wel minder vaak op, omdat mensen tegenwoordig vaker ‘switchen’ in hun loopbaan. Deels wordt het effect ook opgevangen door inflatiecorrectie. Want de jongere werknemer heeft over 40 jaar natuurlijk meer Euro’s nodig om dezelfde koopkracht te hebben als de oudere werknemer nu. Een deel van de pijn zit er waarschijnlijk ook in dat die inflatiecorrectie de laatste jaren vaak achterwege blijft. En dat heeft voor de jongeren over 40 jaar een grotere impact.

Het zal nog niet meevallen om een goede oplossing te vinden. Het Nederlandse pensioensysteem wordt vaak geprezen om zijn toekomstvastheid. En de solidariteit biedt ook voordelen, want de risico’s delen levert echt nog steeds een beter pensioen op voor alle deelnemers.

Wat vindt jij van deze voorgenomen afschaffing van de doorsneepremie?

Ik investeer in kernwapens

Het kwam verschillende keren voorbij de afgelopen week in diverse nieuwsbronnen die ik volg. Alle Nederlandse ambtenaren investeren in kernwapens. Het pensioen van Geldnerd wordt deels opgebouwd bij het ABP,  dus ook ik investeer in kernwapens. Dat was niet echt iets wat ik me realiseerde, al schijnt er een paar jaar geleden ook al wat commotie over te zijn geweest.

Specifiek noemen de artikelen Airbus, Boeing en Honeywell als bedrijven die betrokken zijn bij de productie van kernwapens. Die laatste twee zijn overigens op dit moment indirect ook al onderdeel  van mijn beleggingsportefeuille. Ze zijn in elk geval onderdeel van de S&P500 index, die ik volg via het Vanguard US 500 Stock Index Fonds in mijn portefeuille.

Diep van binnen wist ik het wel. Het is ook een onvermijdelijk gevolg van mijn indexstrategie. Als je een index volgt krijg je de goede en de slechte elementen van die index. In de S&P500 zitten bijvoorbeeld ook drie grote namen uit de tabaksindustrie. En het kan altijd nog erger. Wist je dat er zogenaamde ‘Vice Funds’ zijn? Die beleggen (vrijwel) alleen maar in slechte dingen… Maar het kan ook beter. Onder andere Dow Jones heeft een serie Dow Jones Sustainability Indices ™. Hierbij laten ze expliciet alle fondsen buiten beschouwing die te maken hebben met alcohol, gokken, tabak, wapens en vuurwapens en / of adult entertainment. Daar ga ik me toch nog even iets beter in verdiepen.

Als ik het nakijk vormt Boeing op dit moment 0,51%, en Honeywell 0,44% van de S&P 500 index. Mijn belegging in S&P is 7% van mijn portefeuille. Dus minder dan 0,07% zit bij de kernwapenmakers, en die kernwapens zijn dan ook nog maar een klein deel van hun bedrijf. <geweten sussen aan>Gelukkig geef ik ieder jaar een groter bedrag dan dat aan goede doelen</geweten sussen uit>.

En tja, wat vind ik daar dan van, van mijn eigen beleggingen in kernwapens, en die van het ABP? Ik heb natuurlijk liever een wereld zonder kernwapens. Maar ze zijn er nu eenmaal. En ik heb niet de illusie dat deze bedrijven ineens op zullen houden met kernwapens maken als ik hun aandelen niet meer koop. Ik heb ook mijn twijfels of dit soort ‘aandelenactivisme’ de juiste manier is om de wereld te verbeteren. Dan heb ik toch meer vertrouwen in de politieke weg. Eerlijk gezegd weet ik nog niet zo goed wat ik er van moet vinden. Daar ga ik de komende periode maar eens even goed over nadenken.

Hoe kijk jij naar beleggingen in ‘slechte dingen’?